Rijbewijs ingevorderd

 

Het rijden onder invloed is strafbaar gesteld in artikel 8 Wegenverkeerswet. Het is eenieder verboden om een voertuig te besturen na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank dat het ademalcoholgehalte hoger blijkt te zijn dan 220 µg/l of het bloedalcoholgehalte hoger blijkt te zijn dan 0,5 ‰. Bij een beginnend bestuurder ligt het toegestane ademalcoholgehalte op 0,88 en het alcoholpromillage op 0,2.

Wanneer de politie iemand staande houdt bij een alcoholcontrole, zal hij een alcoholtest moeten ondergaan. Dit is een voorlopige ademanalyse. Wanneer iemand
als resultaat een zogenaamde A of F heeft, zal hij worden aangehouden en zal hij (vaak) op het politiebureau een definitieve ademanalyse moeten doen. De betrokkene is verplicht hieraan mee te werken.

Als na de ademanalyse blijkt dat het ademalcoholgehalte hoger is dan 570 µg/l danwel na een bloedproef het alcoholpromillage hoger blijkt te zijn dan 1,3, zal het rijbewijs ingevorderd worden. Bij een beginnend bestuurder zal het rijbewijs ingevorderd
worden wanneer het ademalcoholgehalte hoger ligt dan 350 µg/l of het alcoholpromillage hoger is dan 0,8.

Wanneer een bestuurder niet meewerkt aan een alcoholonderzoek, kan het rijbewijs eveneens ingevorderd worden. Er moet dan wel een ernstig vermoeden bestaan dat het alcoholpromillage boven de toegestane alcoholgrens ligt.

Wat er met het ingevorderd rijbewijs gebeurt, wordt onder het kopje ‘invordering rijbewijs’ op deze website uitgelegd.